Marketing.

 

Waarom die zo nodig voorop moest? Geregeld dwong ze iedereen tot stilstand als ze weer op adem moest komen. Puffend proteste­rend werkte ze zich door de smalle wenteltrap ophoog, duidelijk niet ge­wend aan zo’n lange klim. Brandell liep achter haar en moest oppassen niet tegen haar op te botsen. Toch leek ze hem niet zozeer dik maar ver­vaarlijk sterk, waarschijnlijk meer op kracht dan op uithoudings­vermogen getraind. Hij had haar wat willen opjutten maar ze moest met alle egards worden behandeld, was hem op het hart gedrukt. Ze was namelijk de voorvrouw van de vrouwelijke beterweters die hij geleidde naar hun horst. Zelf deed hij de tweehonderdvijftig meter nog makkelijk en zonder zichtbare tekenen van vermoeidheid. Van veel van de cohorte kon dat niet worden gezegd, al lieten ze dat niet gauw merken. Deze klim maakte namelijk deel uit van hun permanente ballo­tage. Wie die te veel werd moest afhaken, had het verlangde niveau niet meer. Zo was hun wet voor be­houd van de kwaliteit van de horst. Hun hobby waren de bergen en daar kwam het aan op conditie. Gere­geld rapporteerde hun leider dan ook wie daar wat aan moest doen.

‘We zijn een club zonder oud-leden.’ Chiavel had een hekel aan mannen die de top niet meer haalden. Moeite hebben met deze klim naar hun heiligdom zouden zij nooit tonen. Deze zelfbewuste vrouwen kwamen er eerlijk voor uit dat ze het maar matig konden waardeerden.

‘Kon er geen lift af, al was het maar voor de gasten,’ snierde er een die zich als Estrice had voorgesteld. Toch bleef zij redelijk op adem met haar zo te zien fraai afgetrimd lijf. Die Hesta trouwens ook, die vlak achter hem maar bleef doorbabbelen. Om zijn uitzicht te verbete­ren had hij haar laten voorgaan zodat hij de rest van rit had achter haar deinend kontje mocht lopen. Toen bij het passeren haar ogen hem hadden verteld dat hij haar volgend incident mocht zijn, be­greep hij meteen dat dit misschien niet zo’n goed idee was geweest. Constant liep hij nu in haar geurspoor, dat al spoedig doordrong tot in zijn len­denen en hem toch nog ademnood bezorgde. Dit slag vrouwen kweekten ze in het hoge noorden. Burton had er al uitvoerig over ge­snoefd. Nu mocht hij hen zelf ondergaan. Alhoewel van on­bestemde leeftijd oogden deze vrouwen als ontluikende meiden. Tenminste, als ze dat wilden, hun soms hard kritische ogen op verleidelijk zetten. Kervin had hem gewaarschuwd.

‘Als deze vrouwen je op hun menu zetten ben je bij voorbaat kansloos.’ Brandell voelde iets van felle ergernis, dat hem dit weer over­kwam, zomaar zijn vrije wil verliezen door alleen maar wat vrouwelijk raffinement. Een kwestie van verslaving, volgens Chiavel. Maar ze gingen daar wat aan doen, een strategie ontwikkelen om ze daarvan af te kikken. Hoe, dat was hem niet helemaal duidelijk. Chiavels adjudant, Kervin, had het gehad over zoiets als hun  markt heroveren. Ze moesten zich beter verkopen, aan hun kwali­teit werken, en kwaliteit was wat de markt en dus wat zij vrouwen van ze verlangden. Om daar achter te komen hadden ze het oordeel van deze vrouwen nodig. Zij zouden hen duidelijk maken wat hun onvolkomenheden waren. Konden ze daaraan werken opdat zij vrouwen nog beter van ze konden profiteren. Het waarom van deze bijscholing was hem nog niet helemaal duidelijk. Hij lag uitstekend in deze markt en met zijn gerichtheid op vrouwen was ook niets mis mee. Maar ze moesten verder durven kijken, had Chiavel gezegd. De concurrentie lag namelijk niet stil. Vrouwen die slecht aan bod komen bedachten alternatieven en bedreigden daarmee hun positie op de markt.

‘Zij beheersen onze selectie, kunnen ons maken en breken.’ Elk sluimerend onbehagen moest gesust worden. Zij waren nu eenmaal de baas over hun materiaal. Hun cohorte op de horst was een selec­tie van sterk en mooi mannelijk, dank zij Chiavel. Maar beneden in het dal waren te velen door verwenning verweekt, verwaterde hun marktwaarde gestaag en kwam hun positie in gevaar door sleur en slordigheden. Dus, als ze niet alert bleven, hun kwaliteit niet continu op peil hielden, dan liep zelfs hun consolidatie van één op tien gevaar, lieten zij ze gewoon afzakken naar het nog net nodige.

Deze kwalijke tenden­sen gingen zij nu te lijf, hún verslaving zouden ze bevorderen en daarmee hun selectie een gunstige wending geven. Zelfs op één op één waren te selecteren, maar alleen als zij vrouwen dat als een zalig mogen moe­ten beleefden.

 

Eenmaal boven wilde Brandell zich even afzonderen om van zíjn verslaving op adem komen. Maar alsof ze hem door had trok Hesta hem mee naar de rand van het plateau voor hun horst om samen van het uitzicht te genieten, zo­dat hij bleef waden in haar geur en nu ook de haar lichamelijkheid te beleven kreeg. Staande aan de rand kon hij niet meer nalaten zijn arm om haar middel te slaan en met zijn vingers haar zachte stevigheid te beroeren. Hij sloot zijn ogen om wat hij voelde, rook en hoorde onbelemmerd diep in hem te la­ten doordrin­gen, en wist nu dat hij alleen nog maar haar kant op kon.

‘Daar in de verte heb je ons van de baan op gepikt. Welke basisbe­drijvigheden zijn daar geconcentreerd?,’ vroeg ze met haar hees warm verlammende stem. Terwijl hij door zijn verdoving heen probeerde te antwoorden vervolgde ze al:

‘En dat zijn de bergen waarin jullie zo graag ronddolen. Ik zou best wel eens les willen hebben in beklimmen van zulke pieken.’ Zonder zijn weerwoord af te wachten glipte ze uit zijn greep, alsof van man­nen geen serieuze antwoorden te verwachten waren.

‘Kom,’ commandeerde ze. ‘de anderen zijn al binnen.’ Op een holletje liep ze het gazon over zodat hij haar rennend moest vol­gen. Zo kwam hij toch nog hijgend de zaal binnen waar het gezelschap zich had verzameld voor een eerste kennismaking.

 

Hier kreeg Bran­dell pas de gelegenheid zijn zinnen op orde te brengen. Chiavel had hem opgedragen ze op te halen van het station, drie vrouwen uit dat mystieke noorden, Estrice, Ishma en Hesta. Kervin had verteld dat Estrice en Hesta zich professioneel bezig hielden met de vormgeving van mannen, de eerste voor en de ander na de ge­boorte. En dat ze van een roedel waren onder de straffe leiding van Ishma. Een dominant type, zo erg zelfs dat Burton na zijn bezoek aan dit roedel het voortdurend over haar had. Kervin was nog onderweg met zijn vriendin, Verna; ook een vrouwelijk zwaargewicht mees­ter‑Y‑heks. Die selecteerde op uiterst bedreigende ideeën voor hun toekomst. Ze kregen dus te maken met een bijzondere collectie vrou­wen, zowel lichamelijk als geestelijk als hij Chiavel moest geloven.

Ze eenmaal op afstand en weer wat tot zichzelf gekomen probeerde Brandell de gasten in te schatten. Estrice: afstan­delijk maar met iets moederlijks, Ishma: priemende ogen die tot op de bodem van je ziel prikten en die hem al hadden laten weten dat ze hem een grappig lichtgewicht vond, en Hesta prachtig hoogblond en blank. Bij toeval of misschien net als hij het product van zo’n mendel-BB-stam, het product van een van die oprispingen blond en blank uit het multiraci­ale te willen mendelen.

Als hoogblond exemplaar was hij een top­nummer geweest. Als kind al hadden ze hem proberen wijs te maken wat voor prachtig materiaal hij was, tot in alle details: lichtblauwe ogen en met zelfs de goede neus, ietsje wip. Daardoor had hij zich in zijn puberjaren even verbeeld dat het selectief uitdragen van deze bijzondere genen zijn roeping moest worden. Maar eenmaal daarmee bezig en beperkt tot BB ontdekte hij al gauw hoe stomvervelend saai blasé die bewust bleekblonden konden zijn. En dat met overal el­ders een overvloed van super mooi spannend fraai getinten. Al snel werd hij die opgave dan ook on­trouw, daarom uitgestoten uit zijn BB-stam en zo zwerver om naar eigen zin en lust zijn materiaal in te zetten. Nu zou hij toch weer eens mogen proeven van een soortgenoot, maar dit keer beslist geen zouteloze.

 

‘Dus dit is jullie adelaarsnest,’ zei Ishma terwijl ze op haar gemak rond keek en kennelijk helemaal over haar vermoeidheid heen was. Ze waren in de grote zaal waar ze hun culturele seances hadden en die door Chiavel was voorzien van meubels die een feestje konden verdu­ren. De wanden had hij versierd met grote prenten in koud glanzend stalen lijsten, mannelijke helden in uniform en met wapenrustingen uit hun verre verledens. Hard licht uit de hoge ramen belichtte hun gasten zodat opviel hoe an­ders deze vrouwen waren dan de gebruikelijke. Ze hadden volstaan met hun puur natuur en straalden daardoor een verrassende frisheid uit. Hij kende ze vooral uitgedost, geparfumeerd en opgemaakt, ver­sierd om je te verleiden tot een zomaar weer eens een incident, of om onvolkomenheden te maskeren, en dan vaak in een roes van muziek, dans en drank. Deze vrou­wen gingen broodnuchter op het doel af, consumeerden je zonder al die franje en alleen als zíj daar zin in hadden. Het zag het aan de manier waarop ze zich meester maakten van de beste fauteuils van hun home. Brandell kon zich niet herinneren dat ze ooit vrouwen hadden toege­staan hier te komen. Chiavel was er altijd tegen geweest. Maar als ze ooit vrouwen wilden opnemen in hun cohorte, dan wel van dit soort. Kennelijk op hun gemak gingen ze meteen in de aanval. Dat hadden ze dus ook al met ze gemeen.

‘Dus hier zijn jullie mannen onder elkaar. Jullie worden dan net men­sen, heb ik wel eens horen be­weren. Maar deze prenten presenteren alleen maar heel mannelijke mannen,’ was het snijdend commentaar van zijn verleidster op een van de prenten die ze bestudeerde. ‘Wij willen ook wel eens even man zijn zonder jullie over­daad,’ had hij willen antwoorden, maar bedacht zich. Ze mochten ze niet irriteren, had Kervin bevolen, maar moesten luisteren naar wat ze volgens hen mankeerden.

‘Hun wereld vol vrouwelijke verleiding maakt elke man voor de ander een tegenstan­der. Daar maken ze gewetenloos gebruik van. Maar buiten het bereik van ze kunnen wij één zijn in ons doen en denken, beleven wij kameraadschap. Die beleving is vrouwen nooit gegeven. Zij blijven altijd uniek zichzelf en daardoor solitair op zichzelf ge­richt. Daardoor missen zij ook ons ver­mogen tot vereniging voor ho­gere doelen, zijn zij samen nooit meer dan een praktisch ingestelde kudde.’

‘Hier laten jullie je dus braaf op één lijn zetten,’ zwetste het kren­getje onverdro­ten voort. Alsof hij niet meer be­stond, geestelijk lucht voor haar was. Wel nam ze hem zijdelings even op, met een gebiedende blik van zorg dat je in de buurt blijft en bereid je alvast maar voor op mijn maaltijd. Ondanks zijn bedwelming welde toch een wrede wrevel in hem op. Dit waren die echt manbedreigende vrouwen waarvoor Chiavel ze geregeld waarschuwde. Te­recht dat zij zich bezonnen op verzet. Terwijl Hesta hem weer met zich mee trok voor een uitleg van een van de prenten met soldaten in het zwart probeerde hij nuchter te blijven door zich de preken van hun voorganger te her­inneren.

‘Bedenkt mannen, wij hebben het initiatief in de genen, het gevoel voor de strijd en daarmee de wil tot overwinnen. In het gevecht komen wij het beste tot ons recht. Gevaar maakt ons tot broeders, aan het front beleven we onze fijnste uren.’ Chiavel had het altijd zo mooi in­spirerend weten te brengen. Soms hadden ze er wat lacherig op gerea­geerd. Zwervers moesten vrij zijn en geestelijk vrijblijvend. Vechten voor een betere wereld naar een vaag glorieus verleden; dat soort fic­ties van Chiavel hadden hem nooit zo kunnen boeien. Maar nu lichtte toch iets in hem op.

‘Onder hun stof op ons verleden ligt ons recht op verrijzing.’ Ze hoefden alleen maar wat stof af te nemen. Straks bij deze vrouw mee beginnen, haar grondig afnemen. Deze inval maakte hem weer hele­maal vrolijk.

‘Binnen hun overdaad verwaait onze energie, worden wij ont­mand.’ Maar met haar aan de hand voelde hij zijn krachten anders fel groeien

‘Eens waren wij de heren van de schepping, mede tot in de heme­len.’ Weldra zou hij haar dit bewijzen. Wat dat betreft was er bij hem niets ver­anderd. Een medicijn tegen die overdaad, dat was Chiavels droom. Hij kon die anders best aan en wist er leuk mee te leven.

 

‘De meeste vrouwen houden het graag bij het oude. Maar er zijn er die op alternatieven broeden.’ Dat soort gevaarlijk ongeregeld hadden ze nu hier in huis, en om te ontdekken waar ze dan wel op uit waren. Samen gingen ze uit­vissen hoe zijn product in deze markt nog beter kon penetreren. Met diepte-interviews zouden ze hun zwakke plekken ontbloten. Met vra­gen als, wat ligt je wel en wat niet, lig je goed en hoe wil je anders... Gebruld van het lachen hadden ze om wat voor charges voor de aanval ze hadden uit­gedacht. Kervin die de discussie had geleid, had fijntjes mee gelachen.

Chi­avel niet, die was grimmig nuchter gebleven. Als veldheer hield hij zich wijselijk op de achtergrond. Hij moest immers het overzicht op de operatie te bewaren. Dit project had hij Kervin opgedragen. Maar of die helemaal op één lijn zat met hun meester?

 

‘Waarom zien wij de vrouw niet als de aanbieder en ons als koning koper, als de markt?’ had Brandell menen te moeten inbrengen. Van die Hesta had hij zich toch maar mooi meester gemaakt. Het was maar hoe je het bekeek. Chiavel had haast glimlachend instemmend geknikt. Kervin niet, die had iets gemompeld van praktisch volmaakt plezierig bruikbaar zijn en blijven, opdat zij vrouwen de man tot aan het einde van zijn tijden in en op stand hielden.

‘Het optimaal praktische bruikbare manwezen; uitzoeken wat dat is en vervolgens dat vitaliseren en voor eeuwig consolideren.’ Waar haalde Kervin de woorden vandaan? Met deze gezaghebbende vrouwen, een dominant marktsegment, nadenken over de essenties van manmarktvrouwvriendelijk­heid. Dat was hun tegenoffensief tegen iets dat onderhuids bij ze leefde. En als ze eenmaal wisten wat hun kwaliteit moest zijn, daar­voor hun plan de campagne klaar hadden, dan werd hun horst het dy­namisch middelpunt van waaruit wat ze deze boodschap wereldwijd gingen uitstralen. Om die te toetsen en zo nodig bij te spijkeren zou­den ze geregeld dergelijke vrouwen uitnodigen. Af en toe van die Hesta’s; Brandell leek het een fantastisch plan.

 

‘Kwaliteit begint met marktverkenning.’ Kwaliteit was wat de markt wilde: zij moesten mannen worden naar hun verlangens, wen­sen, kuren, zeuren. Nou, daar wist hij alles van. Iets lan­ger met ze ver­keren dan het incident en ze werden vaak stomvervelend veelei­send. Daarop moest hij professioneel leren in­spelen? Kom nou!

‘Zwerven is behalve roeping ook een vak, dat daarom scholing en training ver­eist.’ De aanleg hadden ze al, waren ze op geselecteerd door selectiefanaten als die Estrice en Verna. Maar hun vakbekwaam­heid liet soms te wensen over. ‘De klant nog beter bevredigen.’ Brandell had gedacht dat hem dat meestal wel aardig lukte. Maar alleen uit zijn op je eigen bevrediging was product- en niet marktgericht denken.

‘Marketing is luisteren.’ Nog langer aanhoren wat ze vaak te zeve­ren hadden? Zíj waren toch uit zijn op zijn klandizie. Wat ze al niet deden om mannen te verleiden. Laten zij ons meer gehoorzamen. Die Hesta had nauwelijks aandacht voor wat hij dacht en voelde. Laten vrouwen iets doen aan hun kwaliteit. Maar dat was natuurlijk fout ge­dacht.

‘Denken en leven vanuit de waarden en normen van kwaliteitborging is een vorm van cultuur.’ Zij moesten zich een cultuuromslag aanpraten. Maar waarom?

‘Bedenk wel, zij zijn de baas over ons, zij vrouwen beheersen de se­lecties. Nog moeten ze het met ons doen, zijn we onmis­baar. Ten­minste, dat denken wij. Maar zij?’

‘Laat ze zichzelf dan selecteren op wij lusten,’ was een van de op­merkingen die een serieuze discussie steeds moeilijker had ge­maakt.

‘Op de pruimpjes die wij lusten.’ Hiermee had die een hilarisch ka­rakter gekregen. Kervin had het nog even geprobeerd maar het daarna lachend opgegeven.

‘We zien wel mannen. Ik denk dat het best leerzaam en mogelijk heel leuk gaat worden. Het is een interessant stel wat ons komt bezoe­ken. Burton en ik kunnen je dat garanderen.’ Daarmee hadden ze hun strategiebepaling afgesloten.

 

 Chiavel had dit vooroverleg nogal zuurzwijgend aangehoord. Alsof hij er zelf niet in geloofde, eigenlijk iets heel anders wilde. Toch redde hij geregeld de si­tuatie als hem het gekwek te veel werd.

‘Bedreigende ontwikkelingen altijd een slag voor te zijn. Dat weten we van de bergen. Daar laten we ook niets zomaar op ons afkomen. Daarom verdient dit plan een betere behandeling dan dit banaal gekakel.’ Soms kon hij zich echt kwaad maken, maar wist hij zich ver­volgens snel te beheersen, om zijn cohorte te bewijzen wie het uitein­delijk voor het zeggen had. Het was hem al meer opgevallen. Beviel Chi­avel iets niet, dan ver­anderde zijn tactiek in die van een roofdier dat zocht naar de zwakke plek van zijn prooi, om dan met een felle uithaal te tonen wie baas was en wie te wijken had.

‘Eens hebben wij een cultuuromslag beleden, een uiterst nega­tieve. Daardoor voelen velen van ons zich achtergesteld. Als vanzelf lo­pen we aan de leiband van de vrouwen. Zij houden ons één op tien, en als zij willen op nog minder.’ Na dit soort declamaties van hem was ie­dereen meteen muisstil geweest. Tot ze onder leiding van Kervin ver­der gingen en het al gauw weer gezellig werd. Maar de afsluiting kwam toch van hun hoogste baas.

‘Onze te afwachtende instelling moet radicaal anders. Wíj gaan onze positie weer beheersen, hen dicteren wat wij willen. Met als start dit plan tot kwali­teitsbeheersing. Onze klanten denken zich dan wel ko­ning, maar gezien hun aard wachten ze in feite af wat zich aandient, zijn ze passief. Wij producenten kunnen dus beslissen wat deze markt voorgeschoteld krijgt en ze met reclame daarvoor lekker maken. Heel vroeger waren we daar heel goed in. Maar dan moeten we wel weten waarmee ze te misleiden zijn.’ Hesta had achter hem aan moeten lo­pen, voor zijn reukspoor moeten vallen. Als altijd kreeg Chiavel toch gelijk.

‘Een aantal vrouwen gaat ons dat verraden en wel binnen het kader dat Kervin heeft geschetst. Daarom wil ik dat jullie deze ontmoeting tot een succes maken. Op onze tochten in de bergen vertrouwen we absoluut op elkaar. Dit is een nog onbekende, een niet ongevaarlijke maar wel uiterst interessante helling. Die gaan we op basis van die instelling nemen.’ Zij zouden die vrouwtjes innemen. Twee vrolijke dagen hadden ze gehad met de wel en niet aan te snijden onder­werpen, de strategie en tactiek, de vragen die aan de orde moesten komen en welke beslist niet, wie wat deed en met welke vrouwen... Niets was aan het toeval overgelaten. Ook deze tocht naar weer een toppunt was grondig voorbereid. Met nu die vrouwtjes op hun horst kon dat bestijgen be­ginnen.

 

***